Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden
Het belastingstelsel verandert. We vergroenen, de belasting op consumptie gaat omhoog en belangrijk: het kabinet maakt werk lonender. De belastingtarieven gaan omlaag en de heffingskortingen (de belastingkortingen) omhoog. Door de maatregelen die het kabinet neemt gaat 96% van de mensen er volgend jaar in koopkracht op vooruit.

Het kabinet neemt daarnaast maatregelen om belastingontwijking en -ontduiking tegen te gaan en die goed zijn voor het Nederlandse vestigingsklimaat. Per saldo gaan vrijwel alle ondernemers en bedrijven erop vooruit tijdens deze kabinetsperiode.

Dit staat in het pakket Belastingplan 2019, dat staatssecretaris Snel van Financiën vandaag aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. Gemiddeld hebben huishoudens € 500 meer te besteden.

Onderkant formulierBovenkant formulier

Onderkant formulier

Inkomstenbelasting daalt voor meeste huishoudens

Op weg naar een tweeschijvenstelsel
De belasting over inkomen wordt nu berekend via een vierschijvenstelsel. Door de invoering van een tweeschijvenstelsel nemen de besteedbare inkomens toe van alle personen met een inkomen vanaf € 20.000 per jaar. Ook wordt het minder van belang of inkomen in een huishouden met één of twee personen wordt verdiend.

Invoering tweeschijvenstelsel

Jaar

Inkomen max € 20.142

Inkomen max € 34.404

Inkomen max € 68.507

Inkomen boven € 68.507

2018

    36,55%

   40,85%

   40,85%

  51,95%

2019

   36,65%

   38,10%

   38,10%

  51,75%

2021

   37.05%

   37,05%

   37,05%

  49,50%

 

  • Jesse verdient € 35.000 per jaar en gaat er door het tweeschijvenstelsel in 2019 € 380 op vooruit en in 2021 € 475.
  • Sarah verdient € 65.000 per jaar en gaat er door het tweeschijvenstelsel in 2019 € 1.215 op vooruit en in 2021 € 1.665.

Mensen met een inkomen boven € 20.000 gaan er op vooruit. Dat komt onder andere doordat de meeste tarieven van de inkomstenbelasting omlaag gaan. De inkomstenbelasting wordt berekend over 2 schijven in plaats van 4 en het belastingpercentage per schijf gaat omlaag. Daardoor wordt het ook minder belangrijk of het inkomen door 1 of 2 personen in een huishouden wordt verdiend.

Verhogen algemene heffingskorting
Door een verhoging van de algemene heffingskorting neemt het besteedbaar inkomen toe van huishoudens met een inkomen tot € 50.000 per jaar. De algemene heffingskorting is een korting op de inkomensbelasting en premie volksverzekeringen. De korting is inkomensafhankelijk: hoe lager het inkomen, hoe hoger de korting.

Dit levert Timo met zijn inkomen van € 20.000 in2019 € 185 op en in 2021 € 360.

Dit levert Elja met haar inkomen van € 45.000 in2019 € 45 op en in 2021 € 35.

Wijziging arbeidskorting
De arbeidskorting is een heffingskorting voor mensen die werken. Heffingskortingen verlagen de te betalen belasting. Door een verhoging van de arbeidskorting gaat werken meer lonen voor mensen met een inkomen tussen de € 20.000 - € 60.000 per jaar. Ook zorgt de verhoging ervoor dat de keuze om meer te gaan werken nog aantrekkelijker wordt voor inkomens tot € 35.000, omdat mensen door de hogere arbeidskorting netto meer overhouden van het extra inkomen.

Deze wijziging levert Mazdak met zijn inkomen van € 35.000 in 2019 € 85 op en in 2021 € 525.

Dit kost Erica met haar inkomen van € 65.000 in 2019 € 635 en in 2021 € 151.

Verlaging tarief aftrekposten hogere inkomens
Aftrekposten zijn bepaalde kosten die mensen mogen aftrekken van het belastbaar inkomen, waardoor zij minder inkomstenbelasting betalen. Het aftrektarief van een aantal aftrekposten wordt geleidelijk afgebouwd (voor de hypotheekrenteaftrek gebeurt dit al sinds 2014, maar het kabinet versnelt deze afbouw). Dit betekent dat mensen met een inkomen vanaf € 68.507 geleidelijk minder fiscaal voordeel hebben van hun aftrekpost. Het gaat hierbij onder andere om de hypotheekrenteaftrek, de zelfstandigenaftrek, de MKB-winstvrijstelling, giften en partneralimentatie. Met de opbrengst van de hypotheekrentemaatregel verlaagt het kabinet het eigenwoningforfait.

Aftrektarief per jaar

Jaar

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Maximaal aftrektarief aftrekbare kosten eigen woning

49,50%

49%

46%

43%

40%

37,05%

Maximaal aftrektarief andere posten

51,95%

51,75%

46%

43%

40%

37,05%

·         Iemand met een inkomen (vóór aftrekposten) lager dan € 68.507 ondervindt geen fiscaal nadeel door deze maatregel. 

·         Iemand die € 5000 hypotheekrenteaftrek per jaar heeft en meer dan € 68.507 inkomen krijgt vanaf 2020 minder belastingvoordeel: ruim € 100 in2020, oplopend tot € 500 minder in 2023.

·         Iemand die € 7.280 aan zelfstandigenaftrek heeft en een inkomen van meer dan € 68.507, krijgt vanaf 2020 minder belastingvoordeel: ruim € 400 minder in 2020 oplopend tot bijna € 1100 in 2023.

 

De tarieven voor een aantal andere aftrekposten, zoals de zelfstandigenaftrek, MKB-winstvrijstelling, giften en partneralimentatie voor deze inkomens wordt ook vanaf 2020 afgebouwd. Ook deze aftrekposten zijn vanaf 2023 nog maximaal aftrekbaar tegen 37,05%.

Verhoging lage btw-tarief
Het lage btw-tarief stijgt van 6% naar 9%. Deze verhoging geldt voor alle producten en diensten met het lage btw-tarief, waaronder een deel van uw boodschappen. Dit betekent dat u vanaf 2019 € 102,83 betaalt voor boodschappen, in plaats van € 100 nu. 

Naast de boodschappen geldt de btw-verhoging ook voor bijvoorbeeld water, boeken, bloemen, de kapper en het bezoek aan musea en attracties.
Op jaarbasis betekent dit per huishouden zo’n € 300 extra aan btw.

Verhoging vrijwilligersvergoeding
In verband met het grote maatschappelijke belang van vrijwilligerswerk verhoogt het kabinet de maximale onbelaste vergoeding voor vrijwilligers. Over de vergoeding zijn geen belasting en premie voor de volksverzekeringen verschuldigd. De organisatie waarvoor de vrijwilliger werkzaam is, is over het bedrag ook geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd.

Vanaf 1 januari 2019 kunnen vrijwilligers een belastingvrije vergoeding krijgen van maximaal € 170 per maand of maximaal € 1.700 per jaar. Nu is deze vergoeding nog € 150 per maand of maximaal € 1.500 per jaar.

Binnen dit bedrag vallen ook tegemoetkomingen in natura, zoals een voetbalshirt. Onkosten boven dit bedrag kunnen nog steeds vergoed worden, als deze worden aangetoond.

Fiets van de zaak wordt aantrekkelijker
Fietsen naar het werk is goed voor het milieu. Het wordt een stuk aantrekkelijker gemaakt een fiets van de zaak te gebruiken door een versimpeling van de fiscale fietsregeling. Hiermee wordt de bijtelling voor de fiets van de zaak net zo simpel als de bijtelling voor de auto van de zaak. Het bijtellingspercentage wordt 7%. De regeling geldt voor fietsen, e-bikes en speed pedelecs.

Daphne krijgt van haar werkgever een elektrische fiets ter waarde van € 2000,= in gebruik. Hiervoor bedraagt de jaarlijkse bijtelling € 140. Met haar inkomen van € 35.000, betekent dit dat ze op jaarbasis slechts € 59 aan belasting hoeft te betalen, dus minder dan € 5 per maand.

Energiebelasting

Verschuiving binnen de energiebelasting
Het kabinet verhoogt per 1 januari 2019 de belasting op aardgas en verlaagt

 de belasting op energie. Daarmee wordt dat wat vervuilender is zwaarder belast. De maatregel maakt vervanging van aardgas door elektrische warmteopties, zoals warmtepompen, aantrekkelijker. Hetzelfde geldt voor vervanging van aardgas door duurzame warmteopties zoals aardwarmte.

Met ingang van 1 januari 2019 wordt het reguliere tarief van de eerste schijf in de energiebelasting voor aardgas verhoogd met 3 cent per m3. Het tarief van de eerste schijf voor elektriciteit wordt verlaagd met 0,72 cent per kWh. De meeste huishoudens blijven met hun energieverbruik binnen de eerste schijf. Op dit moment zijn de tarieven voor aardgas: 26,001 cent en voor elektriciteit 10,458 cent.

Verlaging belastingvermindering
Het kabinet wil de belastingvermindering in de energiebelasting met € 51 verlagen. De belastingvermindering is een vast bedrag dat per aansluiting in mindering wordt gebracht op de energiebelasting. Voor een huishouden met een gemiddeld energieverbruik stijgen de belastingen op energie in 2019 met circa € 130 (bij gelijkblijvend verbruik). Dit is inclusief de stijging van de Opslag Duurzame Energie.

 

Belastingwijzigingen voor ondernemers met ingang van 2019

 

Verhoging box 2-tarief

Het tarief in box 2 wordt verhoogd met een gelijktijdige verlaging van de tarieven in de vennootschapsbelasting. Deze maatregel geldt alleen voor mensen die een belang hebben van minimaal 5% in een vennootschap. De correctie van het box-2 tarief zorgt ervoor dat de belastingdruk voor verschillende ondernemingsvormen globaal in evenwicht blijft. Per saldo gaan vrijwel alle ondernemers en bedrijven erop vooruit tijdens deze kabinetsperiode.

Verhoging box 2-tarief

 

 

Nu

2020

2021

25%

26,25%

26,90%

 

Verhoging lage btw-tarief

Het kabinet wil het lage btw-tarief verhogen van 6% naar 9%.

Ondernemers moeten zich goed voorbereiden op de tariegverhoging. Het heeft impact op:
Verhoging lage btw-tarief
Het kabinet wil het lage btw-tarief verhogen van 6% naar 9%.

Ondernemers moeten zich goed voorbereiden op de tariegverhoging. Het heeft impact op:

·         administratie;

·         prijzen van goederen en diensten;

·         facturatie en btw-aangifte.

Houd dus rekening met een btw-tarief van 9% voor offertes die in 2018 worden gemaakt voor goederen en diensten die in 2019 worden geleverd.

Product of dienst in 2019 geleverd? Maar in 2018 betaald, dan geldt er 6% btw.

Denk hierbij bijvoorbeeld aan concert- of seizoenkaarten die in 2018 worden betaald, terwijl de evenementen pas in 2019 plaatsvinden. Pas voor betalingen vanaf 1 januari 2019 geldt het 9%-tarief.

Beperking verliesverrekening
Het aantal jaren dat verliezen in de vennootschapsbelasting voorwaarts kunnen worden verrekend, wordt beperkt van 9 tot 6 jaar. Dit zal voor het eerst gelden voor verliezen geleden in 2019. Dit betekent een verschuiving van langdurig verlieslijdende ondernemingen ten gunste van winstgevende ondernemingen.

beperking verliesverrekening

Verlies geleden in

Verrekenbaar tot

 

2016

2025

9 jaar

2017

2026

9 jaar

2018

2027

9 jaar

2019

2025

6 jaar

2020

2026

6 jaar

2021

2027

6 jaar

 

Verlaging tarief vennootschapsbelasting
Om ondernemen aantrekkelijker te maken, verlaagt het kabinet stapsgewijs het vpb-tarief. Dit gebeurt in drie jaarlijkse stappen.

Vanaf 2019 gaat het tarief van de vennootschapsbelasting stapsgewijs omlaag. De eerste schijf wordt dan 19%, de tweede 24,30%. Vanaf 2020 dalen die tarieven naar 17,5% en 23,90%. In 2021 naar 16% en 22,25%.

Afschaffing dividendbelasting

De dividendbelasting wordt afgeschaft. Dit is een belasting die geheven wordt op de winstuitkering van een onderneming aan haar aandeelhouders (dividend). Nederlandse aandeelhouders kunnen deze belasting verrekenen met de inkomsten- of vennootschapsbelasting. Een gedeelte van de aandeelhouders in het buitenland kan dit niet. Zij zullen daarom eerder een voorkeur hebben voor een onderneming in een land zonder dividendbelasting, zoals het Verenigd Koninkrijk. Door het afschaffen van de dividendbelasting wil het kabinet bestaande hoofdkantoren behouden en nieuwe hoofdkantoren aantrekken.

Een groot deel van de dividendbelasting wordt opgebracht door aandeelhouders van een beperkt aantal multinationale ondernemingen. Als enkele van deze bedrijven daadwerkelijk Nederland verlaten, zou óók een flink deel van de huidige opbrengst verdwijnen.

Invoering vanaf 2020

Modernisering Kleineondernemingsregeling

De kleineondernemingsregeling wordt per 1 januari 2020 gemoderniseerd. Als een ondernemer verwacht jaarlijks onder de omzetgrens van € 20.000,- te blijven, kan hij vanaf 1 januari 2020 kiezen voor een vrijstelling van btw. De nieuwe regeling is minder complex en gaat ook gelden voor bijvoorbeeld stichtingen en verenigingen.

Kiezen voor vrijstelling betekent: 

        Geen btw-aangifte doen.

        Geen btw in rekening brengen en vermelden op facturen.

        Betaalde btw mag niet worden teruggevraagd. 

 

Afschaffing teruggave BPM taxivervoer
Het kabinet wil vergroenen. Daarom wordt de teruggaaf van de BPM voor taxivervoer afgeschaft. Dit geldt voor straattaxi’s, contractvervoer en doelgroepenvervoer (zorg- en leerlingenvervoer) of een combinatie hiervan. Hierdoor krijgt de taxibranche een prikkel om minder vervuilende taxi’s en busjes aan te schaffen. Want, hoe lager de CO2-uitstoot, hoe lager de BPM. Voor nul-emissie auto’s geldt een vrijstelling van BPM.

 

 

Zoeken in publicaties
  
Archief
2012 (16)
2013 (53)
2014 (89)
2015 (104)
2016 (94)
2017 (65)
2018 (52)
2019 (20)
2020 (10)
2021 (0)
2022 (0)
2023 (0)
2024 (0)